Mama, ik moet op een stoel zitten
Mijn hoofd is een warboel. Een wirwar van ideeën, nog te regelen zaken en van alles wat. En toen stond November ook nog eens op de stoep. Met haar donkere dagen, koude wind én niet te vergeten de feestdagen. En schrijven?
Daar kom ik gewoon niet eens aan toe. Oké, dat laatste is gewoon een slap excuus. Een uitweg. Een alibi. Want al die keren dat ik bedenk dat ik niks te vertellen heb, dat niemand op mijn verhaal zit te wachten of dat ik mezelf betrap op eindeloos scrollen op mijn telefoon is een mogelijkheid tot typen. Mijn overvraagde brein, immer piekerende hoofd, besluit alleen dat het liever aandacht besteed aan iets anders. En is dat een probleem?
Hoera, je mag leren!
Iets is pas een probleem, als iemand (of jijzelf) het bestempeld als een probleem. Zo ondervond ik recentelijk. Het klinkt als een nieuw gevonden oplossing. Een inzicht wat ik nog nooit eerder heb opgedaan. Dat is het uiteraard niet. Wel wanneer je in een nieuwe situatie terecht komt. Zo ook hier het geval is. Sinds een maand gaat mijn peuter 2 ochtenden per week naar het kinderdagverblijf. Naar de speelschool. Een plek om te spelen, om nieuwe dingen te leren en om plezier te maken. Tenminste dat was mijn insteek.
Echter blijkt nu, dat het peutertje na 2,5 jaar onder moeders vleugels, dagelijks oneindig voorlezen en met de nodige afleveringen Koffietijd, bepaalde zaken toch best lastig of zelfs moeilijk vindt. Of eigenlijk concludeert de pedagogisch medewerker dat. Hij vindt het moeilijk. Hij is zeker geen opvang gewend? Ik zei nog iets in de trant van nee, hij is nog nooit eerder op een kinderdagverblijf geweest en hoorde het verhaal aan. Ergens wilde ik nog zeggen wat fantastisch dat hij het moeilijk vindt, want dan valt er nog van alles te leren! Maar mijn growth mindset cheerleader bleef zwijgen.
Ik doe mijn best
Nog geen paar minuten laten fiets ik de straat uit en stromen de tranen over mijn wangen. Ik wist niet dat het mij zo raakte. Ik herhaal in mijn hoofd wat ik net hoorde. Wat moet ik hier nou mee? Opnieuw een overdacht die begint met hij vindt het lastig, breekt mij blijkbaar. Want wat vindt hij dan lastig? En vindt hij het lastig of vindt de ander het eigenlijk lastig? Of is het een last dat het extra aandacht vraagt om hem iets uit te leggen?
Ik zou mijn peuter namelijk niet omschrijven als lastig. Hier thuis werken we samen. Hebben we een modus, een ritme, regels en gewoontes. En dat doorlopen we zonder al te veel uitdagingen. We hebben fijne dagen, er dweilt geen kind over de vloer en er wordt gelachen. Incidenteel gooi ik wel eens per ongeluk gepofte rijst sterretjes in een toetje, wat leidt tot mega drama. Maar hé, we doen ons best.
Op het stoeltje zitten
Mijn moederhart blijkt even gebroken. Want afgaande op de feedback van de afgelopen weken heeft hij het moeilijk. Hij worstelt met de nieuwe situatie. Of tenminste zo wordt dat voor hem omschreven. Als ik hem vraag wat hij die ochtend gedaan heeft vertelt hij dat hij ook een stoeltje had, en dat hij op het stoeltje moet zitten. En er werd voorgelezen. Het boek van Dikkie Dik. Ik kijk naar mijn kleine man. Ach kind, die stoeltjes. Mooi zijn ze hè. Ik vraag nog of ze fijn zitten, maar er komt geen antwoord.
Als ik die middag het dagboek met foto’s bekijk, zie ik een peuter pontificaal in het midden vande kring op de grond zitten. En op nog een foto staat diezelfde peuter naast de stoel. Mijn peutertje. Maar vraag een willekeurige peutermama over het wennen op de speelschool en zitten in combinatie met de stoeltjes wordt benoemd als uitdaging.
Gebrek aan ervaring?
Na het weekend bel ik met het kinderdagverblijf. Ik stuurde een mail met de vraag hoe het nu echt gaat met hem? Zit hij wel op zijn plek? Heeft hij ondersteuning nodig? Ik zoek naar antwoorden, of eigenlijk naar het probleem. Is er een probleem met mijn peuter, of is er een probleem met de communicatie bij de overdracht? Dat laatste blijkt toch meer aan de hand te zijn. Want eigenlijk doet hij het hartstikke goed. Hij moet wennen, maar dat hoort. En dat mag. Vergelijken met leeftijdgenootjes? Nee, dat zou inderdaad niet zo eerlijk zijn. Zeker niet als die al veel meer ervaring hebben in deze situatie.
Zijn eigen weg is prima
De dag daarna bevind ik mij – met een peuter die kletst over alles wat hij ziet- bij de jeugdarts op het consultatiebureau. Want niet alleen de stoeltjes vindt hij lastig. Zijn taalontwikkeling. Ook lastig. Op zoek naar antwoord op de honderd vragen die ik daar over heb, besloot ik dus een afspraak te maken op het consultatiebureau. Daar hebben ze overigens ook stoeltjes. En de peuter?
Die zat er keurig op. Speelde met de kassa, benoemde alle cijfers en beschreef alle platen van nijntje aan de muur. Oh, en die van muis. Met de picknick. Ondertussen stapelde hij 10 kleine blokjes. En deed alle vormpjes in de vormenstoof. Geef het tijd is wat de jeugdarts mij meegeeft. Hij loopt nou eenmaal niet gemakkelijk in de rij, en dat geeft niet. Hij is zijn eigen ik. Hij doet de dingen op zijn manier, leert wat hem interesseert en in zijn tempo.
Lees ook: Mama mag wennen aan de speelschool
Ruimte om te leren is er altijd
Die woensdag haal ik een opgewekt mannetje op na een ochtend spelen. Gewisseld van outfit, want hij gebruikte zijn broek om de glijbaan droog te maken voor de andere kindjes. Lachend en kletsend. Wanneer we de deur uit lopen zegt hij: “Was leuk, mama. Ik ga op de glijbaan. Kijk zo, woei. Een keer, echt laatste. Daarna in bakfiets.”En hij rent richting de glijbaan.
De wirwar van zorgen over mijn kind verlaat mijn lijf met een grote zucht. Het leven zit vol uitdagingen, met oplossingen buiten de gebaande paden. Met ruimte om te leren en groeien. Die je soms moet claimen, of moet bijsturen. Ik ben trots op jou, zeg ik tegen mijn peuter, als ik hem in de bakfiets zet. Hij kijkt mij aan en zegt: Ik ging op stoel zitten, mama. Ik weet het, lieverd. Ik weet het.
Liefs, Anouk
