Help, de dokter heeft mij zwanger gemaakt!
Nee, dit is geen zoetsappige verhaal over een affaire met een sexy dokter. Helaas. Dit is een verhaal over ICSI en hoe de dokter mij zwanger maakte. En ik, Anouk, kan je vast vertellen, het wordt gewoon een eerlijk verhaal, zonder fratsen. Niet zozeer over hoe ICSI werkt. Dat kan Google je vast haarfijn uitleggen. Een verhaal over de medische wondere wereld en zwanger worden. Zwanger worden is namelijk voor lang niet iedereen weggelegd. Dat weten we allemaal, alleen vergeten we dat soms. Er zijn vrouwen die misschien wel nooit zwanger raken, hoe graag ze dat ook willen. Ze proberen het jaren en moeten uiteindelijk hun kinderwens onvervuld met zich meedragen. Bij mij ging dat niet zo. Ik vertel je hoe het wel ging.
Geen zwangerschap of kinderen maar kanker
Mijn verhaal begint namelijk net iets anders. Niet met een kinderwens. Mijn enige wens was niet dood gaan. Vriendinnen, oud-klasgenootjes en iedereen om mij heen kreeg kinderen. Ik kreeg geen kinderen, ik kreeg kanker. Hodgkin om precies te zijn. Dan ben je 25 en heb je ook wat. Zo zou je het ook kunnen zeggen. Het is het moment waarop iedereen alleen maar kijkt naar nu. Wat gaan we nu doen om jou beter te maken. Kijken naar wat daarna komt of wat je wensen zijn voor de toekomst? Vergeet ze maar. Het is nu of nooit meer.
Eicellen invriezen
Gelukkig was mijn hematoloog iets minder kortzichtig en kort van tijdsgeest. Er gingen 1,5 jaar aan behandelingen voorbij, maar het mocht niet baten. De laatste optie; een stamceltransplantatie. Zo heet het maar wat het niet beschrijft is waarom het zo genoemd wordt. Voordat ze jou je eigen stammencellen teruggeven, krijg je namelijk 7 dagen non-stop chemotherapie. En die maakt alles kapot. Alles wat zich deelt. Mogelijk ook je eicellen en daarmee dus ook je potentiële toekomstige kinderwens. Mijn hematoloog stuurde mij twee maanden voor deze behandeling naar de fertiliteitafdeling in het AMC Amsterdam. Daar hadden ze namelijk in 2011 de mogelijkheid om eicellen in te vriezen. Moeten ze wel eerst eicellen bij je kunnen weghalen. Klein detail. Maar dat konden ze doen. Dat de eicellen daarna niet ontdooit mochten worden, want dat stond nog niet in de wet, dat was een ander klein detail.
Het komt goed vertelde de arts, die in gesprek was met de minister, mij hoogst persoonlijk. Ondanks alle troep die mijn lichaam al had moeten verdragen, lukte het. De stimulatie was een succes en een elftal aan eicellen verdween in een vriezer. Zo mysterieus als het was, want welke vriezer is dat dan, maar ik had er vertrouwen in.
Verder met leven
Gezien het feit dat ik dit verhaal nu typ, snap je, de stamceltransplantatie lukte. Kaal, kapot, vermoeid en totaal de weg kwijt maar ik overleefde kanker. De jaren erna waren geen feestje. Depressie, op zoek naar passende ondersteuning, overal tussen wal en schip als het ging om werk met als kers op de taart een burn-out. En hoewel ik niet aan kinderen moest denken, deed iedere hoera we zijn zwanger mededeling pijn. Klap in mijn gezicht.
In 2016 vond ik het wel tijd om eens voorzichtig een afspraak op de fertiliteitafdeling te maken. Vooral omdat ik dacht wat als het jaren duurt? Ik word ouder, ik wil weten waar ik aan toe ben en als blijkt dat het niet kan, dan wil ik mijn leven misschien wel een hele andere richting geven. Een afspraak maken bleek nog een hele uitdaging. Ondanks dat mijn eicellen daar al lagen, moest ik gewoon achteraan in de rij aansluiten. Er volgden onderzoeken, gesprekken en nog meer onderzoeken. Pillen, migraine aanvallen, lamlendigheid, tergplaatsingen en sprankeltjes hoop. Maar een baby kwam er niet. Een burn-out wel. Ik was op. Op van alles. Van het onbegrip, de onduidelijkheid, stress, werkdruk, gewoon alles. En dus kon alles weer letterlijk en figuurlijk terug in de ijskast. Want als je niet voor jezelf kunt zorgen, hoe zorg je dan voor een kind?
De geplande zwangerschap
Begin dit jaar ging het stukken beter. Na 8 jaar vond ik eindelijk rust, leerde ik omgaan met alles wat ik had meegemaakt en kwam ik weer in contact met mijn eigen gevoel. Des ondanks maakte de zoveelste zwangerschapsaankondiging mij nog altijd wat onzeker. Helemaal als de zin “het was niet gepland” er aan werd toegevoegd. In mijn ogen bestaat er namelijk maar één soort geplande zwangerschap en dat is die waarbij de assistente je vertelt dat jij je om 14:00u moet melden bij de balie. Waarbij je man al 3 dagen eerder zijn zaad heeft gebracht in het lab. En waarbij heel romantisch om 14:11u de fertiliteitsarts een embryo teruggeplaatst. Zo, strak gepland. Niks romantisch aan, niks geen mooi verhaal over de dag dat papa en mama jou hebben verwekt.
Tussen onzekerheid en hoop
Ondanks dat ik nog mogelijkheden had voor een geplande zwangerschap, had ik wel twijfels. Hoeveel heb ik er nog voor over? Want kan ik nog aan? Wat wil ik nog doorstaan? Ineens was het zorgen voor mijzelf belangrijker dan het doorgeven van het leven. Ik kon mij maar moeilijk voorstellen dat er vrouwen zijn die kosten wat het kost en veelal ten koste van zichzelf door bleven gaat om een hun kinderwens uit te laten komen. Toch besloot ik om nog een keer op te gaan. Deze beslissing bleek eenvoudiger dan wat erna kwam. De pillen die ik moest slikken hadden namelijk niet de gewenste resultaten. Meerder malen werd een cyclus afgebroken. Er volgende pijnlijke onderzoeken aan mijn baarmoeder. Hoever wil ik gaan, dacht ik nog? Zeker toen ik voor de vierde keer naar huis werd gestuurd met de mededeling we bellen je vanmiddag nog even.
Plan B(aby)
Alleen deze keer was er een arts met een plan B. We doen dit, en dan kunnen we gewoon door, was de boodschap. Oké. Laten we dat dan maar doen, dacht ik nog sceptisch. Want plan B bevatte onder andere geen medicatie en die voelde gek genoeg toch als een soort houvast. Daar kwam bij dat de embryo op de dag van de terugplaatsing eigenlijk nog onvoldoende was gedeeld. Beetje traag, net als z’n vader grapten we nog. Het is bij jou binnen vast fijner dan in het lab verzekerde de arts mij. En daar gingen we. Naar huis, wachten. In mijn hoofd was het vooral wachten op mijn menstruatie. Ik dacht, dit kan nooit goed komen. Het werd een innerlijke strijd.
Hoera, ik ben zwanger!
Toch kreeg de arts gelijk. Want het wachten werd beloond met twee streepjes. Oké, twee streepjes maar dan nog 3 weken wachten tot de eerste inwendige echo. Ook dat wachten werd beloond met een kloppende hartje. De onzekerheid, die bleef echter. Want nu eerst maar eens het eerste trimester afwachten. Het eerste trimester ging voorbij en de baby (oké foetus, maar dat vind ik zo’n ongezellig woord) bleef gewoon heerlijk groeien. Heb vertrouwen zei de verloskundige. Dus ik werkte er aan, stap voor stap. Van echo naar echo. Van slapen, naar nog meer slapen. Van week naar inmiddels week 20. Met schopjes, brandend maagzuur en langzaamaan babytroepjes verzamelen, wordt het steeds echter.
Ik begin ook steeds meer uit te kijken naar het einde van het jaar. Want dan komt de baby en zijn we ineens met zijn drieën. Gelukkig is het dan winter en lekker koud. Na zoveel jaar in een vriezer komt deze baby er vast uit met een mutsje op en een sjaaltje om.
Liefs, Anouk
Lees ook: 2022 wordt het jaar van…
